Wat als u de strenge nieuwbouwnormen niet haalt?
Alle nieuwbouwwoningen in Vlaanderen moeten aan twee energienormen voldoen.
Enerzijds meet het E-peil de energiezuinigheid van de woning en anderzijds meet het S-peil de energie-efficiëntie van de zogenaamde buitenschil bestaande uit de buitenmuren, de vloer en het dak. Voor beide normen geldt hetzelfde principe. Hoe lager het cijfer, hoe beter. Wie die normen niet kan halen of ze eventueel doelbewust naast zich neerlegt, krijgt een boete. Omdat er heel wat misopvattingen bestaan over deze materie zetten wij voor u alle feiten even op een rij.
De energienormen in cijfers
Een nieuwbouw woning moet dit jaar een E-peil van maximaal 35 halen. In 2021 zal dit E-peil verder zakken naar 30. Het S-peil moet maximaal 31 halen. Dit S-peil zal in 2021 verder verlaagd worden naar 28. Wie deze normen voor een nieuwbouwwoning niet haalt krijgt een boete van de Vlaamse overheid. Het geld dat geïnd wordt via deze boetes komt in het Energiefonds terecht en wordt onder meer geïnvesteerd in het energie efficiënter maken van het gebouwenpark van de overheid. De boetes zelf kunnen oplopen tot 25 euro per kubieke meter bouwvolume. De dagelijkse praktijk wijst uit dat heel wat bouwheren een overweging maken tussen de kost van die boete en de kost van de bijkomende energetische ingrepen die nodig zijn om deze strenge normen te halen. Afhankelijk van de situatie en het ontwerp kunnen sommige ingrepen duur uitkomen waarbij het betalen van een boete op een korte termijn en in specifieke gevallen soms goedkoper lijkt uit te komen.
Open bebouwing vormt een uitdaging
Voor nieuwbouw rijwoningen en nieuwbouw appartementen is een S-peil van 31 meestal een haalbare kaart. Ook de toekomstige norm met een verlaagd S-peil van 28 is voor deze woningen nog realiseerbaar en wordt in heel wat gevallen zelfs anno 2020 reeds gehaald. Voor open nieuwbouwwoningen daarentegen wordt het een bijzonder grote uitdaging om deze strenge norm te halen. Om te voldoen aan het lage S-peil moet er immers compact gebouwd worden waarbij de focus vooral ligt op een optimale isolatie.
Ontwerptips voor een laag S-peil
Bij nieuwbouwwoningen wordt tijdens de ontwerpfase in nauw overleg met de architect berekend welke energetische ingrepen kunnen gedaan worden. De energienormen behalen is uiteraard de eerste doelstelling van zowel de bouwheer als de architect. Indien de bouwheer vindt dat deze energetische ingrepen echter financieel te zwaar doorwegen kan hij of zij ook een boete betalen. Hoe wordt het S-peil nu bepaald ? De energetische ingrepen die uitgevoerd worden zijn gebonden aan een puntensysteem. Er kunnen bijvoorbeeld punten verdiend worden door extra isolatie te plaatsen, een warmtepomp of zonnepanelen te integreren enz… Samengevat zijn vooral een goede isolatie, de luchtdichtheid, de grootte, oriëntatie, type beglazing en de vormefficiëntie de cruciale parameters voor het behalen van een laag S-peil. Binnen deze parameters blijft er een keuzevrijheid voor de bouwheer om binnen zijn verwachte wooneisen toch bijvoorbeeld te kiezen voor een grotere glas-vloerverhouding. Een laag S-peil blijft enkel en alleen haalbaar mits er dan extra aandacht besteed wordt aan de type beglazing of een extra zonnewering wordt voorzien. Hoogrendementsglas helpt uiteraard om het S-peil te doen zakken maar een gemetselde muur isoleert nog altijd vier keer beter dan hoogrendementsglas. Luchtdichtheid speelt ook een belangrijke rol die soms al eens uit het oog verloren wordt. Om het S-peil te behalen laat de bouwheer dus best een luchtdichtheidstest uitvoeren. Ook de vormefficiëntie van de woning bepaalt mee het S-peil. Een grillige vormgeving, met insprongen of dakkapellen is minder vormefficient dan een compacte woning. Streef dus reeds in de ontwerpfase samen met de architect naar een ideale vormefficiëntie conform uw eigen woonverwachtingen.
Wat bij renovatieprojecten ?
Bij renovatieprojecten moet u niet aan de energienormen voldoen, tenzij het om een ingrijpende energetische renovatie gaat. In dat geval moet u een E-peil van 70 halen. Het S-peil is hier niet van toepassing. Die complexe regelgeving leidt soms tot rare situaties waarbij mensen kiezen een renovatieproject stapsgewijs uit te voeren en op die manier de normen proberen te omzeilen. Zo kan bij een renovatieproject de term ‘ingrijpende energetische renovatie’ soms vermeden worden door bijvoorbeeld een verouderde verwarmingsinstallatie bewust niet te vervangen door een nieuwe installatie. Zowel vanuit een klimaat- als energiestandpunt, maar
ook voor de toekomstige energiefactuur van de bewoners, is dit een absurde situatie. Het plaatsen van een condensatieketel kan immers na een 7-tal jaar reeds integraal terugverdiend zijn. Bij een renovatieproject speelt ook het verschil in btw-tarieven een rol. Voor renovaties betaalt u 6 procent btw, bij afbraak en wederopbouw 21 procent buiten de centrumsteden. Dit verschil in btw regeling maakt dat heel wat eigenaars soms tegen de logica in kiezen voor een renovatieproject terwijl het in sommige gevallen meer aangewezen is om het pand integraal te slopen. Eigenaars moeten zich tijdens zo’n geforceerd renovatieproject soms in heel wat onnatuurlijke bochten wringen waarbij het eindresultaat bovendien niet altijd overeenstemt met hun vooropgestelde wooneisen.
De toekomstige uitdagingen
Voorbije jaren lag de algemene focus bij veel bouwheren vooral op het uitzoeken waarmee punten kunnen verdiend worden terwijl de eigenlijke voordelen van de reële energiewinst zelf grotendeels onderbelicht bleven. Nochtans kan een investering in een energiezuinige woning niet alleen energiepunten opleveren maar vooral veel centen besparen op de toekomstige energiefactuur. Ook als we de Euro
pese doelstellingen om klimaatneutraal te zijn tegen 2050 willen behalen mag de nadruk niet alleen liggen op het ‘pakken’ of ‘verzilveren’ van die energiepunten. Energie en bij uitbreiding de klimaatuitdagingen zullen moeten bekeken worden in een groter totaalplaatje. Alleen de woning technisch onder de loep nemen zal dus niet meer voldoende zijn. De locatie van de woning met het bijhorende mobiliteitsplaatje zal dus even belangrijk worden. Wie dicht bij een treinstation woont en effectief elke dag de
trein neemt naar kantoor of wie dicht bij zijn werk woont zal immers minder CO2 uitstoten voor zijn verplaatsingen. Deze visie maakt uiteraard deel uit van een groter debat waarbij heel wat externe factoren ook een rol spelen. Toch is het niet ondenkbaar dat in de toekomst de overheid ook deze macro-gegevens meer en meer in kaart zal brengen om de totale energie efficiëntie en ecologische voetafdruk van uw woning te bepalen.